Vervolgvragen Art. 36 ambtelijke
ondersteuning code oranje.
Geacht College van B&W,
Naar aanleiding van uw antwoord op onze vragen van 27 december 2016 inzake ambtelijke ondersteuning vanuit de gemeente Vlaardingen voor het project “code oranje” heeft de VVD-fractie enkele vervolgvragen.
Vlot na het verschijnen van onze art. 36
vragen van 27 december 2016 liet waarnemend burgemeester Blase via Twitter
weten dat het vermelden van het functionele Vlaardingse mailadres op een misverstand
berustte en bij de eerstvolgende nieuwsbrief van code oranje gewijzigd zou
worden. De VVD werd bedankt voor de “tip”.
Onze conclusie op dat moment was dat het gelukkig op een misverstand berust en
dat wij van uw College een gelijkluidend antwoord zouden krijgen op onze art.
36 vragen.
Met verwijzing naar uw antwoorden d.d. 24 januari 2017 moeten wij echter concluderen dat het gebruik van functionele Vlaardingse e-mailadressen helemaal niet berust op een misverstand maar dat hierover nadrukkelijk door u een positief besluit is genomen en meer.
Mede vanwege die tegenstelling volgen hieronder vervolgvragen en vragen wij u helder en transparant uit te leggen hoe of het nu echt precies zit met die ambtelijke ondersteuning ten behoeve van Code Oranje vanuit onze gemeente.
1.
Gaarne verklaring over de tegenstelling tussen
de inhoud van het Twitterbericht van de heer Blase en uw beantwoording op onze
vragen d.d. 27 december 2016.
In uw antwoord stelt u dat de ambtelijke inzet plaats vindt in eigen tijd en past in het kader van de ingezette organisatieverandering en binnen de competenties van de Vlaardingse gemeentesecretaris “het creëren van betrokkenheid bij maatschappelijke ontwikkelingen”.
2.
In genoemde nieuwsbrief nr. 1 van december
2016 worden diverse functionele e-mailadressen gebruikt van de gemeente
waaronder die van betrokken ambtenaar.
Bent
u met ons van mening dat de ambtelijke inzet daardoor géén privéaangelegenheid
is maar een ambtelijke inzet die binnen het gemeentelijk domein plaats vindt?
Zo
neen, waarom niet?
En waarom worden dan toch functionele e-mailadressen van de gemeente gebruikt?
3.
Bent u het met ons eens dat uw mededeling “deze
ambtelijke inzet past in het kader van de ingezette organisatieverandering”
–naast het gebruik van de functionele e-mailadressen- u een extra onderbouwing aangeeft van de betrokkenheid
van de gemeentelijke organisatie waardoor de ambtelijke inzet voor dit project
de facto onder de gemeentelijke organisatie valt?
Zo neen, waarom niet?
4.
In hoever is een ambtenaar vrij in zijn of
haar keuze om aan verzoeken vanuit uw college en of Burgemeester om aan een
dergelijk project –ook al zou dat in eigen tijd geschieden- deel te nemen?
5.
In hoever wordt -al dan niet in vrije
tijd- de ambtelijke inzet voor het project Code Oranje meegenomen/gewogen bij
de beoordeling op het functioneren van de ambtenaren?
6.
Zijn over deze vormen van ambtelijke inzet
–al dan niet in eigen tijd- afspraken gemaakt met de Ondernemingsraad?
Zo ja, welke?
Zo neen, waarom niet?
7.
Bent u met ons van mening dat indien een
bepaalde ambtelijke inzet positief door u wordt beoordeeld omdat het passend is
bij het “creëren van betrokkenheid bij maatschappelijke ontwikkelingen” dat het
daarbij dan dient te gaan om een maatschappelijk ontwikkeling in Vlaardingen en dat het project Code
Oranje een landelijk georiënteerd project is en dit criterium daarom hier niet
van toepassing is?
Zo neen, waarom niet?
8.
De waarnemend burgemeester was nauw
betrokken bij het project Code Oranje.
In hoever en hoelang blijft ambtelijke ondersteuning –al dan niet in vrije
tijd- vanuit de gemeente Vlaardingen doorlopen, nu de waarnemend burgemeester
niet meer in functie is in Vlaardingen?
Wij zien uw antwoorden met belangstelling
tegemoet.
VVD-fractie Vlaardingen
Vera Kalf-Müller
Nol Kloosterman